Af en toe correspondeer ik met Loes Modderman die het (gratis) digitale maandblad 'Verwondering' uitgeeft. In nummer 87 stond een voor mij interessant artikel over tweelingen. Ik schreef ik haar een email met mijn ervaringen en filosofieën over het toeval. Voor de liefhebbers...
In het artikel gaat ze ook uitgebreid in op een boek van Guy Lyon Playfair: “Twin Telepathy”. Na een aantal sterke gevallen gaat ze verder met:
“Een bijzondere plaats nemen eeneiige tweelingen in die zo jong gescheiden werden dat ze van elkaars bestaan pas na decennia op de hoogte kwamen, en toen, ondanks een aanzienlijk verschil in opvoeding, ongeveer dezelfde levens bleken te hebben geleid, tot en met carrière, gewicht, kleding, hobby's en zelfs de namen van vrouw en
kinderen.
Zo was het met Bridget en Dorothy Lowe, twee Britse huisvrouwen die elkaar in 1979 voor het eerst zagen na 78 jaar gescheiden te zijn geweest. Bij de eerste ontmoeting hadden ze allebei zeven ringen aan hun vingers, en om iedere pols een armband en een zelfde model horloge. Hun make-up en kleding was in dezelfde stijl. Beide waren weduwe en getrouwd geweest met een Jim. Ieder had een zoon: Andrew Richard en Richard Andrew. Hun dagboeken waren op dezelfde dagen geschreven in dezelfde schriftjes.
Een ander bekend geval is dat van de tweelingbroers die vlak na hun geboorte werden geadopteerd door twee verschillende families in Ohio, die de jongetjes allebei James noemden. Geen van beide wist van het bestaan van de ander, tot het een van hen, 39 jaar later, werd verteld. James en James ontmoetten elkaar, en stonden versteld van de overeenkomsten, alsof ze het zelfde leven hadden geleid. Beiden waren getrouwd en gescheiden van een vrouw die Linda heette, en opnieuw getrouwd met een Betsy. Verder reden ze hetzelfde type auto, hadden dezelfde banen gehad en dezelfde hobby's, en leden aan dezelfde kwalen. Ook waren ze allebei dwangmatige nagelbijters. Toeval?”
Tot zover Loes in haar artikel.
Mijn reactie:
“Ha Loes,
Bedankt weer voor een mooi nummer van 'Verwondering'. Vooral het artikel over tweelingen sprak mij erg aan omdat ik vaak mijmer over hoeveel vrije wil we nu eigenlijk hebben. Ik vind het leuk om even hardop met je te denken.
Ken je het boek 'De Wortels van het Toeval' van Arthur Koestler? Ik kan me er niet veel meer van herinneren omdat het zo'n 45 jaar geleden is, schat ik, maar ik weet nog wel dat het vol stond met voorbeelden van 'toevalligheden' die je aan het denken zetten. Een daarvan was dat in Duitsland, een lange tijd geleden, onder andere gegevens werden bijgehouden van stalknechten die in het ziekenhuis terecht kwamen doordat ze door een paard getrapt waren bij het verwisselen van de hoefijzers. Elk jaar, jarenlang, bleek het aantal van die ziekenhuisopnames vrijwel hetzelfde te zijn.
Als ik me goed herinner rond de driehonderd per jaar.
Hoe toevallig is het als je als bedreven stalknecht, door een paard getrapt wordt?
Je kunt je van zo'n los gegeven natuurlijk afmaken met allerlei excuses maar het valt in een patroon, zeker in dat boek vanwege al die andere erop lijkende voorbeelden en daarom is het me altijd bij gebleven. Het is zo'n duidelijk voorbeeld van de voorspelbaarheid van menselijk en in dit geval tevens dierlijk gedrag.
Sindsdien heb ik vaker opmerkelijke voorbeelden hiervan gezien of gehoord. Zo vertelde een klant van me (die een winkel heeft) eens dat hij 's ochtends aan de hand van het weer al zijn inkomsten kon inschatten. Het gedrag van zijn klanten was voorspelbaar.
Ook zie ik, hoe ouder ik wordt, hoe vast we zitten in sociaal acceptabel gedrag. Natuurlijk is er ruimte voor eigenheid maar in zoveel situaties valt me steeds meer op dat ik maar op een heel bepaalde manier mag (en om die reden gevoelsmatig kan) reageren. Ik zie het ook aan de opvoeding van onze kinderen: dit mag wel, dat mag niet, we conditioneren en beperken ze continue, met de beste bedoelingen, zodat ze straks zich makkelijk in onze samenleving kunnen bewegen, wat ze dan een bepaalde mate van vrijheid geeft (leuke paradox) maar toch het is heel deterministisch. Het is hun (en onze) gevangenis en paradijs tegelijkertijd.
Natuurlijk probeer ik de kinderen zo vrij mogelijk te laten maar juist dat keurslijf valt me daarom zo op. Dat vrij laten kan maar tot op heel beperkte hoogte.
Voorspellen
Ook zie ik steeds beter dat ik kan voorspellen hoe mensen gaan reageren. Laat ik dat maar niet zeggen want... die en die denkt dan vast... Laat ik maar niet zo doen want... Het zijn vaak slechts hele kleine dingen, hele kleine veranderingen aan wat je normaal doet die je toch maar niet doet omdat andere mensen dan meteen kijken en gaan denken... maar zoals in het klein.... zo ook in het groot. Trek je dat door dan kom je op een heel hoge mate van voorspelbaarheid van mensen, mezelf inclusief.
Ik probeer ook vaak mijn eigen gewoontes te observeren en te doorbreken. Als oefening om de hersens soepel te houden. En dan zie ik hoeveel dingen ik altijd op precies dezelfde manier doe en hoe 'vreemd' het voelt om ze anders te doen. Met welke hand je je tanden poetst is een bekend voorbeeld maar het is ook met welk been je het eerst in je broek stapt of in welke volgorde je je tanden flost.
Een heel andere insteek in voorspelbaarheid is dat ik hier in Indonesië zie hoe de mensen en de manier van denken heel sterk lijken op hoe de Nederlanders deden toen ik jong was. Het lijkt wel of ze door een bepaalde ontwikkeling heen moeten die wij in Nederland al gehad hebben. Het is daarom voorspelbaar (als je brein groot genoeg is) wat ze van dingen denken en wat ze gaan doen en je kunt allerlei ontwikkelingen zien 'aankomen'.
Een ander mooi voorbeeld vind ik, en daar val ik zelf ook voor een groot deel onder, dat column-schrijvers heel makkelijk stukjes van dezelfde lengte kunnen produceren. Ze denken namelijk op die manier. In voor hen overzichtelijke, gebruikelijke gedachtegangen. In mijn geval kan ik maar heel moeilijk heel korte stukjes schrijven. Ik ben dus in die zin voorspelbaar.
En nu ik erover nadenk, dat ik met regelmaat stukjes schrijf...
Hoe meer moeite je hebt met je aan een bepaalde lengte te houden, of in het algemeen: hoe minder je 'voor een gat te vangen' bent, hoe flexibeler blijkbaar je geest is en hoe meer keuzevrijheid.
Bij hele sterke voorbeelden ga je echt denken aan totale voorspelbaarheid. En dan kom ik op de boeken van de zeer paranormaal begaafde Gijsbert van der Zeeuw. Hij (en hij niet alleen natuurlijk) schrijft heel duidelijk dat er vaste, in heel hoge mate voorspelbare lijnen liggen die op knooppunten uitkomen waar we keuzes moeten maken. Die keuzes zijn vrij. Het zijn 'de belangrijke momenten' in iemands leven. Hij kan vaak ook niet verder in iemands toekomst kijken dan tot zo'n knooppunt. Blijkbaar als dingen onbelangrijk zijn functioneer je op een soort auto-piloot, je instincten. Je bent voorspelbaar. Pas als het gecompliceerd wordt en je wezen (ziel?) er totaal bij betrokken is wordt je onvoorspelbaar.
Dat dit zo moeilijk in te zien is is omdat we het gevoel hebben voortdurend over die vrije wil te beschikken. Dat doen we ook maar we gebruiken hem voor dingen die er nauwelijks toe doen. Of we nu het een of het ander kiezen: morgen gaat de zon toch weer op en worden we toch weer wakker in hetzelfde bed en willen we nog steeds die mooiere auto, die leukere jurk of die betere baan.
Ja, dat waren zo wat gedachten naar aanleiding van de tweelingen die soms zo prachtig laten zien hoe zoveel bepaald wordt door hoe we 'gebouwd' zijn. Twee zielen, één gedachte. – Huub.”
Hier een stukje uit het antwoord van Loes:
“... Je hebt zeker gelijk dat we ons allemaal tot op zekere hoogte aan het sociale model aanpassen. Maar we hebben wel de vrijheid om daarbuiten te treden en onze eigen weg te gaan, zoals jij laat zien. Overwegen wat anderen daarvan denken is altijd een slechte zaak, denk ik, omdat ze dat ten eerste niet weten, en ten tweede het in de regel niet belangrijk is. Mensen denken altijd wat van elkaar, dat hou je niet tegen. Belangrijk is wel dat je ethisch handelt en probeert niemand opzettelijk te kwetsen. En laat de rest dan maar kletsen.
We zijn allemaal met een doel op de wereld en belangrijk is dat we onze eigen talenten gebruiken en ontwikkelen. Aan massaproductie heeft niemand wat, het zijn altijd de mensen die zelfstandig denken en doen die het verschil maken. Dat horen kinderen ook te leren, want dat is waar menszijn over gaat. – Loes”